Management stijlen: welke past bij jou? - welke zijn er en passen bij jou?

Elke manager gebruikt een andere stijl in het leidinggeven. Dit verschilt natuurlijk per persoon maar ook per situatie. Er zijn ontzettend veel verschillende management stijlen te onderscheiden, van persoonlijk leiderschap tot dwingend leiderschap. Welke managementstijl past het beste bij jou?

management stijlen rollen

De verschillende management stijlen

Managementstijl Instrueren

Als je kijkt naar het kaartje, zie je dat medewerkers die een nieuwe taak krijgen, starten in M1. Ze zijn op een aantal vlakken nog niet zo bekwaam (want ze hebben weinig ervaring), maar ze zijn wel bereid, ze hebben er zin in. Dan kies je voor de stijl van het instrueren (S1). Je vertelt (indien nodig in detail) hoe het moet, wat je van hem verwacht, hoe de processen gaan. Veel sturing, weinig ondersteuning. Deze stijl is taakgericht. Je valkuil kan zijn dat je te instructief wordt (macho) of hier te lang in blijft hangen.

Managementstijl Motiveren/overtuigen

Als je medewerker de taak iets langer uitvoert, wordt hij iets ‘taakrijper’ en komt hij in M2, dan is hij (nog) niet zo bekwaam en niet bereid. Hij ontdekt dat hij veel dingen (nog) niet weet of hij is nog niet helemaal betrokken en enthousiast. De management stijl die hierbij hoort, is motiveren en overtuigen (S2). Jouw aanpak is leidend en je vertelt je medewerker waarom je wilt dat het zo gaat. Tegelijkertijd bied je veel sturing en veel ondersteuning. Je blijft instructies geven, maar je besteedt ook aandacht aan de houding van je medewerker: je werkt taak- en mensgericht. Je valkuil is dat je te veel gaat helpen of overnemen (mama).

Overleggen, coachen

Als je medewerker de taak al langer uitvoert, weet hij inmiddels hoe het moet (hij is bekwaam) maar hij heeft niet altijd zin, of hij is weleens onzeker (minder bereid). Hij weet echt wel wat hij moet doen, maar hij aarzelt of twijfelt soms. Of hij is het niet met de opdracht of aanpak eens. De stijl die bij M3 nodig is, is S3: overleggen en coachen. Je geeft geen instructies meer, maar je geeft je medewerker verantwoordelijkheid door vragen te stellen. Je vraagt bijvoorbeeld: wat maakt dat je dit spannend vindt? Je overlegt met je medewerker over de dingen die lastig zijn en coacht hem waar nodig. Je richt je niet op de taak, maar op de mens. De valkuil is dat je te veel gaat psychologiseren, of vragen gaat stellen terwijl je eigenlijk iets wilt zeggen (mol).

Delegeren

Het laatste kwadrant (linksonder) lijkt veel leidinggevenden het ideaal. Je medewerker kan en durft zijn taak uit te voeren (M4). Hij is taakrijp! Je kunt de taak helemaal aan hem overlaten. Deze stijl heet delegeren. Je geeft geen sturing en weinig of geen ondersteuning. Deze stijl is niet taakgericht, maar ook niet mensgericht. Een valkuil is dat je niet alleen deze taak, maar ook andere dingen helemaal bij je medewerker laat liggen en ze niet bespreekt (mol). Of dat het niet delegeren, maar verwaarlozen is (als je ten onrechte denkt dat je medewerker er klaar voor is). Het is dus belangrijk om wel in contact te blijven als je deze van de management stijlen kiest.

Welke managementstijl past bij mij?

Om je management stijl aan te kunnen passen, moet je eerst weten hoe taakrijp je medewerker is: dus hoe ‘bekwaam’ en ‘bereid’. Met bekwaam wordt bedoeld: hoeveel kennis en vaardigheden heeft je medewerker, welke competenties bezit hij? Heeft je medewerker voldoende begeleiding, training en tijd gehad om ervaring op te doen? Bekwaamheid kun je niet altijd aflezen aan gedrag. Als je medewerker slecht presteert, kan dat ook liggen aan zijn motivatie of zelfvertrouwen. Dat wordt in dit model bereidheid genoemd. Als een medewerker het nut van een taak niet inziet, of last heeft van stress of problemen, kan dit zijn functioneren enorm beïnvloeden. Bij ieder stadium van taakrijpheid (M, maturity) hoort een management stijl (S).

Bron vermelding: Hersey, P., Blanchard, K.H. & Johnson, D. (2001). Management of Organizational Behaviour: Leading human resources. Prentice Hall.